Pols
De pols is een gewricht dat bestaat uit tal van botten, pezen, ligamenten en spieren waardoor de pols kan worden gestabiliseerd tijdens het overbrengen van kracht naar de hand, maar dat ook een grote bewegingsvrijheid in vele richtingen mogelijk maakt.
Er bevinden zich twee lange evenwijdige botten in de onderarm (spaakbeen en ellepijp) die van de elleboog naar de pols lopen. Het grotere been, het spaakbeen, bevindt zich aan dezelfde kant als de duim en het kleinere been, de ellepijp, bevindt zich aan de kant van de pink. Er bevinden zich acht kleine botten (handwortelbeentjes) in de pols.
Duim en hand
De hand, met voornaamste vinger de duim bestaat uit een groot aantal aan botjes, spieren, gewrichten, zenuwen, gewrichtsbanden en pezen die ervoor moeten zorgen dat de botten van de hand kunnen bewegen en kracht kunnen zetten. In de hand zitten verschillende gewrichten. De gewrichtsbanden en de bindweefselstructuren zorgen samen met de gewrichten ervoor dat de verschillende botten en botjes van de hand en pols met elkaar verbonden worden. De gewrichtsbanden (ligamenten) en de bindweefselstructuren zorgen samen ervoor dat de gewrichten worden gestabiliseerd.
Het CMC I gewricht is een zadelgewricht. Door dit zadelgewricht en enkele extra spieren kan de duim, in tegenstelling tot onze andere vingers, in meer richtingen bewegen. De duim is opponeerbaar, dat wil zeggen dat men met de punt van de duim de punten van de andere vingers van dezelfde hand kan aanraken. Het CMC-gewricht bevindt zich tussen het middenhandsbeentje van de duim en het handwortelbeentje (os trapezium) in de zogenaamde handwortel.
Afbeelding 1: Anatomie van de pols en duim